Aubry over OBI

Iedereen kapitalist!

Het loon beweegt niet meer. Het spaarboekje beweegt niet meer. En 1 keer om de 5 jaar een bolletje inkleuren, is ook niet meteen het equivalent van ‘impact’. Niet iedereen moet de reddit-beleggers achterna. Maar op de beurs ligt wel een slapend potentieel aan burgermacht.

(dit stuk verscheen eerder op de website van deMens.nu)

Wereldwijd smulden media van de GameStop-saga. Duizenden kleine beleggers gaven grote beleggingsfondsen een koekje van eigen deeg. Door gecoördineerd aandelen te kopen van een keten die games verkoopt, deden ze de koers opveren. De big players hadden zwaar ingezet op de omgekeerde trend. En haalden bakzeil. Wall Street reageerde geschrokken. Zelfs het IMF reageerde. In eigen land sprak de hoofdeconoom van BNP laconiek over mensen met teveel tijd om handen door corona. Kleine beleggers moeten worden opgeleid om ‘volgens de regels’ te spelen, klinkt het elders. 

Financiële geletterdheid is zeker een manco in de samenleving, we willen inderdaad geen casino-cultuur. Maar dat is net de perceptie die de mensen krijgen als ze de grote jongens aan het werk zien. De burger kan op de beurs vooral een vorm van onontgonnen macht verwerven, en zo een bepaald evenwicht herstellen. Hoe meer mensen aandelen verwerven, hoe beter voor iedereen. Alleen is er een grote koudwatervrees. En die moet worden overwonnen.

Arbeid adelt niet langer

De bankencrisis van 2008-2009 veroorzaakte een collectief trauma: de kleine man is altijd de pineut. Ongelijkheid groeide uit tot belangrijk beleidsthema. Big was no longer beautiful, ook in andere domeinen van het leven. Terug naar het authentieke, het ambachtelijke, maar ook het ‘eigene’. Alles met autoriteit deelde in de klappen: politiek, media en supranationale instellingen verloren het vertrouwen. Populisten roken hun kans om het verhaal naar hun hand te zetten. Het begin van de Age of Anger.

De anonieme en institutionele aandeelhouder was uiteraard ook de vijand, zéker bij de gedupeerde huisvaders die voor het eerst (en het laatst) enkele centjes in Fortis, Arco of Kaupthing hadden gestoken. De economie werkte immers alleen voor die op winst beluste fat cat. Kapitaal kan vrijuit de aarde rondreizen op zoek naar het beste rendement en de meest gunstige investerings- en fiscale omstandigheden. Arbeid kan dat veel moeilijker. En dan kwam er ook nog een zekere Piketty op de proppen met een onleesbaar boek – maar wel één dat wel supereenvoudig samen te vatten was: kapitalisme is van nature een spel waarin de kansen niet gelijk zijn verdeeld.

Kapitaal kan vrijuit de aarde rondreizen op zoek naar het beste rendement en de meest gunstige investerings- en fiscale omstandigheden. Arbeid kan dat veel moeilijker.

Of er een kapitalistisch complot bestaat, weten we niet. Het is wél een feit dat het inkomen van mensen in de rijke landen al een tijdje stagneert. In de economische literatuur is men er lang van uitgegaan dat de vruchten van economische groei van nature vrij billijk verdeeld worden tussen arbeid en kapitaal. En dat is in de praktijk ook vrij lang zo gebleken, tot rond de eeuwwisseling. Daarna begonnen de verhoudingen scheef te groeien. De zogeheten “wet van Bowley” gaat inmiddels niet meer op.

De verklaringen hiervoor lopen uiteen. Afhankelijk van welk petje men op heeft, wijst men naar ‘neoliberalisme’ dat de macht van de vakbonden heeft gebroken, of net omgekeerd, naar machtige vakbonden die de arbeidsmarkt hebben gebroken. Wat niemand in twijfel trekt, is de impact van technologie. Innovatie in machines, processen en technologie ligt in veel sectoren aan de basis van productiviteitsgroei, vooral in de maakindustrie. De vruchten vloeien dus meer en meer terug naar wie in dat ‘kapitaal’ investeerde of … belegde en minder naar de arbeider.

Iedereen vermogend

“De paradox van deze tijd”, noemde Rutger Bregman het: we moeten steeds minder werken om steeds meer welvaart te produceren en toch wordt dat als een gigantisch probleem gezien. Dat is geen kwestie van economische wetten, wel van de manier waarop we als samenleving doelen stellen en een cultuur omheen die doelen creëren. 

Zo hebben we mensen aangeleerd om vooral een vaste job te zoeken en te houden en te sparen voor een eigen huis. Nu zouden we beter mensen aanmoedigen om aan vermogensopbouw te doen. Daar zitten steeds vaker de opbrengsten van de economie. En daar zit ook een toenemende vorm van maatschappelijke impact. 

Door spaargeld te activeren creëren we vers kapitaal voor grote bedrijven én start-ups. Beide zullen moeten leren rekening houden met de stem van de kleine belegger. Voor wie de rijkdom van bottom-up participatie erkent en weet hoe ze te benutten, is dat een extra voordeel en geen blok aan het been. Laat de nieuwe opvolger van de wet Cooreman – De Clercq maar komen. Net als verdere verbeteringen aan het kader voor werknemersparticipatie, naar succesvol Duits corporatistisch Mittelstand-model. 

Op middellange termijn kunnen we naar een echte transitie gaan. Belastingen op arbeid zouden we gradueel kunnen laten uitdoven. De productiefactor staat toch onder druk, waarom ze ook nog eens kapot belasten? Nu wringen we ons in duizend bochten om ‘jobs, jobs, jobs’ te creëren. Alleen maken we ze peperduur en is het perspectief op meer koopkracht beperkt. Om van de vernederende bureaucratie voor werklozen nog maar te zwijgen. De opbrengsten voor de staatskas zijn op het einde van de rit eerder bescheiden – zeker als het citroenpersmodel aan de andere kant van de balans zoveel langdurig zieken blijft creëren. 

We wringen ons in 1000 bochten om ‘jobs, jobs, jobs’ te creëren. Tegelijk maken we arbeid peperduur door het kapot te belasten. Ze krikken de koopkracht niet meer op. En de bureaucratie voor werklozen is vernederend. Waarom doen we dat allemaal?

Een basisinkomen kan wel degelijk een duurzaam alternatief zijn, als een soort vooruitgangsdividend dat door technologische productiewinst wordt gecreëerd. Er zijn ook varianten mogelijk: ongelijkheid ligt vaak immers al bij de baby in de wieg. Om die in te dammen biedt Singapore elke pasgeborene een startpakket cash en gratis onderwijsondersteuning. Wij zouden elke pasgeborene een soort instappakket Bel-20 aandelen kunnen geven, met wat overheidsobligaties erbij. In te wisselen – of zelfstandig te beheren en te traden – vanaf de leeftijd van 16. 

Wordt gratis geld het nieuwe normaal?

Uncle Sam wil zich een weg uit de crisis spenderen. Joe Bidens corona-herstelplan, het American Rescue Plan, klokt af op 1900 miljard dollar. Liefst 700 miljard vloeit rechtstreeks naar de burger. Bijna elke Amerikaan krijgt een cheque van 1400 dollar. Alleen wie meer dan 87.000 dollar per jaar verdient, vangt bot. Het is niet de eerste keer dat de VS kiest voor zo’n “bazooka”, maar het gaat wel steeds crescendo met het aandeel van de (quasi) onvoorwaardelijke, rechtstreekse cash transfers van overheid naar burger. 

Als de overheid geld in de samenleving pompt om gewenste economische en sociale resultaten te bereiken, wordt dat beschouwd als ‘links’ beleid. Maar niemand minder dan Donald Trump bediende zich ook al van het instrument, door iedereen een cheque van 600 dollar te bezorgen. Trump ambieerde oorspronkelijk zelfs een stimulus van 2000 dollar per Amerikaan, wat zijn Republikeinse achterban tot wanhoop dreef. Biden kopt de voorzet nu slim binnen door uitgerekend het bedrag van 1400 dollar te kiezen. 

Toch zal de associatie met ‘links’ sterker worden, nu Bernie Sanders voorzitter van het Senate Budget Committee is. Dat comité stelt de federale begroting op en bewaakt ze. Sanders is een veteraan in dat orgaan. Zijn ideeën daarentegen nieuw. Zo haalde hij in 2016 Stephanie Kelton aan boord als adviseur van de Democratische fractie. Kelton is hot in Washington. Ze is medegrondlegger van de Modern Monetary Theory (MMT) en schreef het boek The Deficit Myth

Kort samengevat verwerpt MMT de metafoor van de overheid die op het geld moet passen als een ‘goede huisvader’. Landen met een soevereine munt kunnen immers zonder problemen geld creëren of lenen. Het maakt dan ook niet uit of deze staten genoeg belastingen heffen bij de burger, want dat is immers niet hoe ze hun beleid financieren, gaat de redenering verder. Tot slot stellen de moderne monetaristen dat overheden die té terughoudend zijn om hun geld te laten rollen, potentiële welvaart in de kiem smoren. 

Nonsens of op zijn minst ketterse nieuwlichterij? Wel, dat was tot enkele jaren terug inderdaad de algemene teneur over deze theorie. Maar MMT wint snel aan credibiliteit, niet het minst omdat het gangbare monetaire gedachtegoed geen verklaring of uitweg schijnt te bieden voor de wereldwijde situatie die is ontstaan in de nasleep van de financiële crisis van 2009: veel geld in omloop, goedkoop krediet, kabbelende groei en nauwelijks inflatie. 

Bidens herstelplan is nog niet 100% MMT-proof. De uitgaven zullen (deels) gecompenseerd zullen worden door nieuwe inkomsten – belastingen dus. Sommige adviseurs in Bidens team voelen zich niet lekker bij het aandeel van de onvoorwaardelijke cheques in het totaalpakket. En de Republikeinen grepen naar het enige wapen dat hen nog restte in de door verkiezingen herschikte Senaat: een (tevergeefs) rondje filibusteren. 

MMT’ers zoals Stephanie Kelton verwerpen in elk geval de retoriek dat uitgaven moeten worden gecompenseerd door inkomsten, ze voedt volgens hen een boekhoudkundige metafoor die geen steek houdt. Dat Bidens plan uiteindelijk toch ongewijzigd werd voorgelegd én goedgekeurd, doet anders wel vermoeden dat de impact van Kelton en haar discipelen toeneemt. Sanders is voorzitter van de begrotingscommissie geworden, omdat de Democraten de controle over de Senaat hebben verworven. Coming lady Alexandria Octavio-Cortez (“AOC”) is een uitgesproken fan van Kelton, alsook van een ander revolutionair idee dat MMT’ers koesteren: de federal job guarantee. Dat systeem biedt elke werkloze een job en dus een inkomen van de overheid aan.

Wat doet Europa?

Doorstaat MMT de toets met de praktijk? Afwachten. Voor de lezer die budgettaire orthodoxie lief heeft: u kan op beide oren slapen. Alle Europese lidstaten, België incluis, stonden hun zeggenschap over geldbeleid af aan een apolitiek supranationaal orgaan: de Europese Centrale Bank. Onze politici kunnen de geldkraan dus niet zomaar openzetten. 

Toch beweegt er ook hier iets. Zo werd na jaren getouwtrek eindelijk de euro-obligatie ingevoerd. Europees schuldpapier dus. Anders zou het herstelpakket voor de lidstaten nóg meer voeten in de aarde hebben gehad. Maar de eurobond is meer dan een smeermiddel. Het moet een kwetsbare flank van de monetaire unie afdekken. De invoering van de euro schiep immers een soort monetair bed van Procrustes, dat lidstaten een instrument voor economisch nationaal beleid – bijv. devaluatie – afnam. 

De creatie van Europese schuld onderstreept ook de tanende invloed van de “austerity” doctrine. Een belangrijk keerpunt was een studie van het Internationaal Monetair Fonds uit 2016, waarin onomwonden werd gesteld dat het aanhalen van de broekriem en defocus op begrotingsevenwichten in tijden van crisis meer kwaad dan goed doet. 

Men wil de fouten van het relancebeleid na de Great Recession vermijden, zowel in de VS als in Europa, door soepeler om te gaan met overheidsschuld. Ook de manier waarop overheden dat geld in de economie pompen, evolueert. Het legt geen lange weg meer af naar de zichtrekening van Jan Modaal. Om de abrupte impact van de corona-pandemie op te vangen, wordt alsmaar meer gekozen voor cash transfers als steunmaatregel. 

Gratis geld overmaken heeft veel voordelen: geen ingewikkelde administratie of complexe fiscale koterij, en dus meer kansen dat de stimulus terechtkomt bij wie het moet, zonder dure, frustrerende of vernederende bureaucratie. Het systeem van tijdelijke werkloosheid maakt overal school, net als het principe van automatische toekenning van sociale rechten. En het idee voor een basisinkomen wordt stilaan salonfähig. De Nederlandse partij GroenLinks nam het in januari op in haar verkiezingsprogramma. En in ons land nam MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez het initiatief tot een grondige interne studie, toch een belangrijk signaal van een liberale partij, die vaak klassieke economische recepten omarmt.

Wat heet ‘betaalbaar’?

De opkomst van moderne monetaire theorie en het succes van cash transfers zetten een populair TINA-argument onder druk. Politici gebruiken de begroting immers graag als schild. “De schulden van vandaag zijn de belastingen van morgen”, wordt gezegd. Of nog: “We nemen een voorschot op de welvaart van onze kinderen en kleinkinderen”. 

De vraag is wat we onder betaalbaarheid begrijpen, gezien de verschuivende opvattingen over geld, geldcreatie, belastingen en overheidsschuld. Wat als onze arbeidsmarkt zou draaien om talent en creativiteit in plaats van om broodnodige inkomsten voor de staat? Wat als we meteen voldoende investeren om de strijd tegen de klimaatverandering te winnen? Of hoeveel zou het kosten om armoede in één klap de wereld uit te helpen? En wat brengt ons dat als samenleving op, in alle mogelijke kwantitatieve en kwalitatieve termen?

Zijn dat onverantwoorde, “dure” projecten? Of net slimme investeringen in de toekomst? In dat geval schuiven we niet zozeer schulden naar de volgende generaties door, wel oplossingen voor problemen waar we zelf verantwoordelijk voor zijn. Dat klinkt als een prima idee eigenlijk. Het is dus maar hoe je naar ‘betaalbaarheid’ kijkt.

Gratis geld gedijt goed in crisistijden. Wanneer de acute nood wegebt, grijpt men vaak terug naar conventioneel beleid. De corona-pandemie kan een game changer zijn. Eens men humane en duurzame aspecten verdisconteert, is gratis geld misschien wel voordeliger dan het systeem uit het oude normaal. 

Zo creëerde voormalig Frans president Sarkozy al in 2008, in volle verontwaardiging over de bankencrisis, een commissie die moest onderzoeken of indicatoren zoals groei en bruto nationaal product niet konden vervangen worden door meer inclusieve, holistische en kwalitatieve maatstaven voor vooruitgang – zo werd o.a. geopperd om ook niet-betaalde arbeid mee te nemen. Die commissie pleitte overigens ook voor een wereldwijde transactietaks. 

Dertien jaar later liggen al die ideeën in feite panklaar om het nieuwe normaal vorm te geven. De keuze is aan ons. En wat de moderne monetaire theorie betreft: wie weet krijgt ze wel het voordeel van de twijfel. Toch maar in de gaten houden, die kouwelijke Bernie Sanders.